Allereerst werkt metaal anders dan grafiet. Een grafietstaafje van 2 mm doorsnee in een vulpotlood kan een scherpe punt hebben (sommige vulpotloden worden zelfs verkocht met ingebouwde puntenslijper) maar die punt slijt heel snel af. Eenmaal afgesleten heb je een maximale lijn van 2 mm dikte.
Een zilverstift van 2 mm dik slijp je sowieso om de punt ruwer te maken waardoor die makkelijker afgeeft. Je slijpt hem ook zodat er geen ongewenste onregelmatige scherpe hoekjes inzitten die je grondering beschadigen. Na een tijdje zal de punt de schuinte krijgen waar je hand een voorkeur voor heeft. Daarmee trek je lijnen van ongeveer 1 mm, tot je hem weer slijpt.
De randen hiervan zijn echter scherp als je de hoek tot het papier verandert. En die randen slijten stukken langzamer dan grafiet. Hiermee kun je – voorzichtig! – heel scherp tekenen, ondanks dat je staafje dus 2 mm is. Als je vooraf weet dat je toch alles heel fijn wilt tekenen, of je wil meer regelmaat, dan kun je ook afwisselen met een dunnere zilverstift (of ander metaal).
Het volgende criterium dat de dikte van je draad bepaalt, is je tekenstijl. Omdat zilverstift een oud medium is, zijn er relatief veel kunstenaars die er traditioneel heel fijntjes mee tekenen. Maar je kunt ook heel abstract werk heel fijntjes willen tekenen. Mijn voorkeur heeft het, om wat grover te werk te gaan, zodat je de arceringen nog kunt zien, de worsteling. Ik wil een tekening laten zien, geen fotoreproductie. Maar dat is mijn persoonlijke voorkeur, trek je hier vooral niets van aan.
Een verder criterium is wat jouw het beste ligt. Ik heb ervaring met een staaf van vier millimeter. Door de natuur van het medium, toch al stroef, was dit flink aanpoten. Je kunt er prima groot mee werken. Het nadeel hierbij vind ik wel dat je weliswaar grove lijnen kunt laten zien, maar geen lekker contrast kunt krijgen. Één lijn zilverstift is niet donker, pas als je arceert, herhaalt en herhaalt, wordt het donkerder. De lijn wordt niet donkerder als je meer druk uitoefent. Een vier millimeter dikke draad heeft naar verhouding een groter oppervlak op de punt dat hard en glad is en niets afgeeft. Vaak schuren tijdens het tekenen helpt.
Met een halve millimeter kun je dan wel weer heel fijntjes werken, maar omdat de punt zo klein en scherp is, beschadig je heel makkelijk de preparatielaag of zelfs het papier. Je kunt er wel heel klein en heel fijntjes mee werken.
Het laatste criterium is een puur praktische: past het draad in een houder? Hoe dikker het draad, hoe makkelijker het is om een houder zelf te improviseren. Maar uiteindelijk, ook bij een draad van twee millimeter dikte, is het prettiger om bij veelvuldig gebruik een houder te gebruiken die handig is in gebruik. Mechanische potloodhouders of vulpotloden zijn heel geschikt maar de maten komen niet altijd overeen met de beschikbare maten draad. En sommige minder gebruikelijke maten vulpotlood zijn meteen een stuk duurder en/of lastiger te krijgen. (Nee, een draad die ook maar 0,1 millimeter te dik is, past echt niet in de houder.)
0,2 | 0,2 pentell |
0,3 | 0,3 / 0,35 (standaard) |
0,5 | 0,5 (standaard) |
0,6 | – |
– | 0,7 (standaard) |
0,8 | – |
– | 0,9 (standaard) |
1,0 | 1,0 fc + rotring |
1,2 | – |
– | 1,3 pentell |
1,4 | 1,4 fc |
1,6 | – |
1,8 | – |
2,0* | 2,0 (standaard) |
2,5 | – |
3,0 | – |
– | 3,15 fc |
– | 3,8 Pilot Croquis |
– | 5,6 Kaweco |
Koperdraad hoeft – in vergelijking met edelmetalen – niet duur te zijn als je electriciteitsdraad koopt. Let op dat de kern zuiver koper is en bij voorkeur ongelakt. Een gebruikelijke diktemaat voor stevig electriciteitsdraad is 1,5 mm. Zoals je hierboven kunt zien, sluit dat niet aan op de beschikbare maten vulpotloden.
In theorie kun je natuurlijk elke gewenste dikte draad laten maken. Dat kost alleen wel wat. Je kunt ook zelf draad tappen met een draadtap, zoals hieronder te koop bij De Zilverwinkel: per mm van 0,7 tot 2,0 mm.
Het boek van Susan Schwalb en Tom Mazzullo (artikelafbeelding bovenaan) steekt met kop en schouders overal bovenuit en is een musthave voor iedereen die serieus met zilverstift aan de slag wil.
Een tijdje terug werd een uniek zestiende-eeuws zilverstift-schetsboek verkocht door Antiquariat Inlibris, Wenen. Het is gemaakt door de Duitser Jacob Guldenmundt in 1584. Het octavo boekje bestaat uit 18 vellen in leer gebonden, geprepareerd perkament. De scharnieren worden afgesloten door… een zilverstift van 176 mm!
Vulpotloden werken in theorie voor de dunnere stiften, 0,5 en 0,7 mm. Die zijn in overvloed verkrijgbaar voor weinig geld. Maar de draadjes moeten perfect recht zijn anders loopt het niet lekker.
Dan heb je stifthouders van 1 mm en 2 mm. Vooral die van 2 mm zijn wat duurder: Gerstaecker vraagt er bijvoorbeeld 5 euro voor (inclusief grafietstift, zonder zilver dus). En die zijn wat erg slank. In combinatie met het stroevere metalpoint tekenwerk adviseer ik hierbij een foamgrip.
Ik heb zelf zo kunnen inkopen dat ik ze voor 3,50 euro kan aanbieden en dan krijg je er bijvoorbeeld 10 cm aluminiumstift bij. Die zijn balpenformaat, dat is wel redelijk te doen zonder foamgrip.
Tekenen met dikkere metaalstiften gaat op zich prima als je groot wil werken. Metalpoint heeft geen maximumformaat, al zie je het niet vaak. Er zijn wel moderne metalpointkunstenaars die bijvoorbeeld ook met munten, plaatjes of schuurwol werken. Kant-en-klare stifthouders dikker dan 2 mm zijn eigenlijk niet te krijgen, behalve krijthouders: Koh-I-Noor heeft een stifthouder voor een flink dikke stift van 5,6 mm.
L. Cornelissen & Son, een heel mooie kunstenaarsbenodigdhedenwinkel in London, verkoopt een tweezijdige metalen houder voor twee diktes metaalstift. De stiften schroef je er in vast. Het is een mooie, zwaren houder. Het tweezijdige ervan is ook handig. De houder is degelijk en ziet er mooi uit.
Nadelen heeft deze ook. Behalve dat Cornelissen diep de Atlantische Oceaan ingedreven is dankzij de Brexit, vragen ze er sowieso al een stevige 19,20 GBP voor. Ik ga proberen of ik dit type houder goedkoper kan vinden of inkopen zodat ik ze hier in de webshop hopelijk goedkoper kan aanbieden.
Daarnaast is de houder nogal kort, zou van mij langer mogen. Nu past er maar een kort stiftje van maximaal vijf centimeter in. En het houdt minder prettig vast.
Tot slot is de schroefsluiting vrij dik en: van metaal. Als je tijdens het tekenen de stift onder een te kleine hoek houdt en onverhoopt met die metalen sluiting over je geprepareerde papier wrijft, geeft ook dat metaal natuurlijk af.
Je kunt ook zelf een stifthouder maken. Mijn collega uit Singapore, Angelina Cheong, die geweldige botanische tekeningen maakt met onder andere zilverstift, bracht mij op het idee. Zij maakt ze voor eigen gebruik en dat kan eigenlijk iedereen!
Om mijn 4,5 mm dikke zilverstift heb ik eenvoudigweg wat katoen gebonden. Verder kun je heel eenvoudig een stokje nemen en er een gat in de lengte boren in die diktes waar je boortjes van hebt. Let hierbij erop dat je compact hout gebruikt, en dan vooral dat de kern niet zacht is.
Aangezien je de laatste paar millimeter van je zilverstift staafje niet kunt gebruiken (en zelf omsmelten tot een nieuwe weer een vak apart is), is een zo lang mogelijk staafje voordeliger. Dan heb je ook extra lange boortjes nodig. Extra lange boortjes (langer dan 5 cm) vind je slecht bij de standaard klusketens maar zijn wel te bestellen als je goed zoekt. Als de stift is afgesleten, kun je wat hout eraf slijpen.
Kortom, economisch gezien is het voordeliger om voor het duurdere zilver een stifthouder te kopen. Voor het goedkope aluminium is het wel leuk om zelf een houder te knutselen en te vullen met 4,5 cm (zo diep gaan standaardboortjes).
The Renaissance Workshop biedt workshops aan in tekentechnieken van oude meesters. Daarnaast maakt hij (het is één persoon) replica’s van historische zilverstiften, zo cool. Hij maakt ze na van schilderijen uit de zestiende eeuw, zoals van Jan Gossaert en Rogier van der Weyden. In prijs variëren ze van 49 GBP tot 199 GBP.
Die prijs is hoog als je puur naar het zilver kijkt, maar je koopt ook het handwerk en het vooronderzoek, de geschiedenis. Ik heb ze nog niet geprobeerd (vanwege de prijs). Ze zien er heel gaaf uit en lijken mij mooi werken maar niet prettig vasthouden omdat ze zo dun zijn. Helaas is het zilver sterling, oftewel 925 in tegenstelling tot het zachtere 999. Ik zou zo’n replica willen kopen en in een vitrinekastje zetten om naar te kijken.
Om even wat artikelen op deze website samen te vatten, presenteer ik hier twee boodschappenlijstjes: een voor de dappere beginner en een voor de doorgewinterde kunstenaar. De prijzen zijn indicatief natuurlijk (en incl btw), opgezocht bij de desbetreffende winkels in december 2022.
Voor vijftig euro kun je een aantal vellen tekenen als je een beetje zuinig doet met de grond. De zilverstift gaat langer mee.
Als je makkelijk een stift op papier wil zetten om een gevoel te krijgen van het medium, kun je ook meteen hier bij mij een compleet en handgemaakt introductiesetje metalpoint kopen. Beide zijn inclusief een blokje met vijf vel geprepareerd papier, gebonden in schuurpapier voor direct gebruik.
Als je rond de honderd euro investeert, kun je flink wat tekenen met goede zilverstiftmaterialen. Het eerste van bovenstaande boodschappenlijstje dat opgaat is het papier (vijf vellen van 50x70cm gerekend), het gumpotlood en eventueel de fixeer. Voor een kleine honderdvijftig euro kun je zo twintig grote vellen vol tekenen.
De kosten voor dit medium vallen alles mee dus. Probeer maar eens net zo veel vierkante meters te maken voor dat geld met mijn favoriete kleurpotlood van Caran d’Ache, of goede olieverf. 999 Zilverdraad met een diameter van 2 mm koop je voor slechts zo’n 1,35 euro per centimeter bij Drijfhout of De Zilverwinkel. Daar heb je dan nog wel een houder bij nodig.
Een 2 mm staafje van 5 centimeter lang in een stifthouder (die herbruikbaar is) zelf samenstellen kost je in totaal misschien twaalf euro. Of je gunt mij in ruil voor al mijn gedeelde ervaring een paar euro door een door mij samengestelde zilverstift te kopen in mijn webshop voor twintig euro.
Als je kijkt hoeveel zilver en hoeveel meer kwaliteit je krijgt, zijn beide opties goedkoper én beter dan de kant-en-klare zilverstift met een half zo grote diameter en inferieure kwaliteit. Een staafje van deze afmetingen vult vele vellen moeiteloos. Voor het geld hoef je deze techniek echt niet te laten.
Edelmetalen zoals zilver en goud koop je bij groothandels die ook aan kleine edelsmeden of hobbyisten verkopen. Soms staat in de webshop niet alles: het loont om dan via mail te vragen. De Zilverwinkel heeft bijvoorbeeld goud niet op hun webshop maar verkopen het wel als je via mail vraagt. Ik heb De Zilverwinkel kunnen overtuigen nu ook zilverdraad met een diameter van 2 mm en een zilvergehalte van 999 te verkopen.
Hoe hoger het edelmetaal gehalte, hoe zachter het metaal, hoe makkelijker in gebruik en donkerdere lijn. Zilver gaat tot 999/1000, goud tot 24 karaat.
De smelttemperatuur heeft ook invloed op de hardheid: hoe lager, hoe brosser en zachter. Machines in fabrieken gebruiken een hogere temperatuur dan edelsmeden met de hand.
Zilverstift heeft vaak een diameter tussen 0,5 en 2 mm maar als je groter of grover wil werken kun je prima dikker draad kopen. Let op: kant-en-klare stifthouders komen niet in elke maat!
Omdat de laatste paar millimeter lastig op te maken zijn, is het zeker bij duurder metaal zoals goud en platina de moeite om niet korter dan 5 cm te kopen.
Niet-edele metalen kosten bijna niets. Aluminium koop je bijvoorbeeld bij Pipoos, in veel grotere lengtes omdat het heel goedkoop is. Koperdraad is elektriciteitskabel, bijna gratis in deze hoeveelheden.
Alles van deze metalen is bruikbaar: munten, platen, zilverpapier, schuurwol.
Vulpotloden werken in theorie voor de dunnere stiften, 0,5 en 0,7 mm. Maar de draadjes moeten perfect recht zijn anders loopt het niet lekker. Dan heb je stifthouders van 1 mm en 2 mm. Koh-I-Noor heeft een stifthouder voor een flink dikke stift van 5,6 mm. En dan houdt het al snel op met de mainstream stifthouders.
Je kunt ook zelf een stifthouder maken. Om mijn 4,5 mm dikke zilverstift heb ik eenvoudigweg wat katoen gebonden. Verder kun je heel eenvoudig een stokje nemen en er een gat in de lengte boren in die diktes waar je boortjes van hebt. Als het gat niet helemaal doorgaat, kun je duwen. Als de stift is afgesleten, kun je wat hout eraf slijpen.
Er bestaat voorgeprepareerd zilverstiftpapier. Ik ben er niet kapot van. Bovendien kun je elk detail beinvloeden als je zelf prepareerd, zoals het soort papier, het formaat, de kleur van je grond e.d. En het prepareren werkt bij mij als een meditatieve, mentale voorbereiding.
Als je zelf prepareert, heb je papier nodig dat bestand is tegen vocht, zoals aquarelpapier. Aquarelpapierblokken zijn overal te koop en hoeven niet duur te zijn. Het nadeel is echter naar mijn mening dat de korrel veel te grof is voor zilverstift. Ik prefereer daarom hot pressed, glad aquarelpapier. En dat maakt bij mij het papier het duurste materiaal van deze techniek.
Aan de andere kant is 5 euro voor een vel van 50 x 70 cm nou ook weer niet onoverkomelijk.
Een baksteen om je zilverstift te slijpen is wel ergens gratis vandaan te halen. Gummen en gumpotloden zijn ook de kosten niet met een euro per stuk. En een spuitbus fixeer valt ook mee als je niet de duurste neemt, vanaf zeven euro.
Grondering kopen is dan nog het duurste van de overige benodigdheden. De kant-en-klare grond vind ik onnodig duur met 18 euro voor een klein flesje. Als je één keertje op een cursus de techniek wil uitproberen, is het handig. Maar als je de techniek wat beter wil leren kennen, en wil kunnen experimenteren met de grond, dan roer je zelf de ingredienten door elkaar. Het is geen alchemie.
Het is moeilijk precies uit te reken hoeveel het gronderen van een groot vel van 50 x 70 cm kost. Maar je ziet dat het om niet meer dan een paar euro gaat. De grote pot gesso gaat heel lang mee als je het alleen hiervoor gebruikt, net als de lijm. Zelfs goedkope spalters zijn meerdere keren te gebruiken.
Vaak gebruik ik, om eerlijk te zijn, alleen gesso. Dat ging me niet zo goed af toen ik net begon, maar ik heb er nu om de een of andere reden geen problemen meer mee.
]]>Uitgelichte afbeelding: Albrecht Dürer, 1497, zilverstift en highlights op donker geprepareerd papier.
Beste winkels om zilverstift te kopen
Edelmetalengroothandels die zich richten op kleine edelsmeden zoals Esquell, Drijfhout en De Zilverwinkel voor goedkope en snelle verkoop van losse draden zilver, goud en platina.
Andere metalen geven andere kleuren. Koperdraad koop je in de kluswinkel of raap je van straat op (electriciteitsdraad). Aluminiumdraad hoeft ook niet veel te kosten (bij bijvoorbeeld Pipoos).
Wat doe je als je een zilverstift wil kopen tegenwoordig? Je kijkt op internet. Dat maakt het niet per se makkelijker. Een van de eerste zoekresultaten is Ritomshop die voor 2,65 Euro een zilverstift aanbiedt “waarmee je schilderachtige tekeningen kan maken”. Het bleek om een balpen te gaan.
Poging twee dirigeert mij naar een van mijn favoriete kunstenaarsbenodigdhedenwinkels Peter van Ginkel Gerstaecker. Zij verkochten eerst de zilverstift van Cretacolor, die je vaker tegenkomt. Nu verkopen zij een zilverstift van Abig die vrijwel identiek is.
De informatie is schaars, je moet inzoomen op de foto: blijkbaar 99,99% zilver (dat is goed), 5 cm lange stift. Bij dit soort stiften, slijp je het hout met een puntenslijper waardoor meer stift vrijkomt. De dikte staat er niet bij, is 1 mm.
Een draadje zilver van 1 mm bij 50 mm (in een stokje) voor 19,61 Euro incl btw. Dat is niet eens een slechte prijs voor een hobbyist die het een blauwe maandag wil proberen. Hetzelfde kun je echter ook krijgen voor nog geen derde van die prijs – lees verder.
Mijn ervaring met een fabriekszilverstift
Mijn ervaring met de vergelijkbare voorganger van Cretacolor was helaas slecht. Snoeihard zilver. Maar het is toch het hoogste gehalte zilver? Behalve het gehalte is de temperatuur belangrijk waarop het zilver is gesmolten, aldus een edelsmid die ik vroeg.
Machinaal gefabriceerd zilver is op heel hoge temperatuur gesmolten en is veel harder dan zilver dat met de hand is gesmolten. En dat merk je echt. Bovendien is het voor grootverbruikers onnodig duur. Mijn bescheiden mening.
Daarnaast is dit een wegwerpzilverstift. Als je de 5 cm hebt opgemaakt, gooi je het hout weg. En moet je weer bijna twintig euro uitgeven. Het is dus echt twintig euro per 5 cm. Als je zoals ik een vulpotloodhouder gebruikt, hoef je alleen het zilver bij te kopen.
Voor een zilverstifthouder met 5 cm zilver (1 mm dikte) betaal je bij mij 11 euro, al bijna de helft. Als je 10 cm koopt, 16,50 euro, dan heb je evenveel zilver als twee Cretacolor/Abig zilverstiften voor minder dan de helft van de prijs. En de pret begint dan pas! Ik geef je op deze website de informatie waar je zelf zilver kunt bijkopen. Daarmee kom je uit op een fractie van de prijs. Voor een betere zilverstift.
Conclusie: koop geen fabriekszilverstift in een tekenwinkel.
Als niet op internet en niet in de kunstenaarsbenodigdhedenwinkel, waar kijk je dan als je zilver zoekt? Ik bezocht meerdere edelsmeden. Een zilversmid maakt overigens tafelgerei, een edelsmid maakt juwelen (dus ook met zilver). Een juwelier heb je niets aan in deze context, die heeft geen grondstoffen want die maakt niets zelf.
Een enkele edelsmid wil wel eens een stukje van hun grondstof verkopen, een draadje zilver, tegen inkoopprijs omdat ze het een interessant verhaal vinden. Maar eigenlijk zijn zij tussenhandelaar en zouden ze er ook iets aan moeten verdienen. En dan wordt het weer duur.
Hoeveel zilver heb je nodig voor een zilverstift?
Hoeveel zilver je nodig hebt voor je eigen zilverstift, hangt uiteraard af van je tekentechniek en -stijl en het formaat waarop je werkt. Ik werk grof, groot en redelijk veel. Daarvoor verbruik ik meerdere centimeters 2 mm dik zilverdraad (naast andere metalen) per jaar. Een beginner heeft ruim genoeg aan één zo’n prefab stift of een draad van 5 cm.
Waar haalt een edelsmid haar grondstof vandaan? De edelmetalengroothandel verkoopt edelmetalen aan professionele edelsmeden. Veel groothandels verkopen ook aan hobbyisten, waar wij zilverstifttekenaars onder vallen omdat we maar heel kleine hoeveelheden nodig hebben.
Omdat er veel meer (hobby- en professionele) edelsmeden dan zilverstifttekenaars in Nederland, zijn er gelukkig veel edelmetalengroothandels, met webshops. Een paar voorbeelden geef ik hieronder.
De Zilverwinkel biedt in haar webshop sinds kort nu ook 999 zilverdraad 2 mm diameter aan, maar geen goud. Als je doorvraagt, kunnen ze je vaak toch wel 999 zilverdraad (0,5-2 mm diameter) en gouddraad verkopen. Gewoon even mailen.
Het zilver in de Zilverstift webshop komt van De Zilverwinkel. Het is wat duurder maar het zilver komt uit Europa. Daar maak je toch meer kans op betere arbeidsomstandigheden en milieu-eisen. En de service is super.
Drijfhout in Amsterdam Zuidoost is een groothandel (met webshop en behulpzame medewerkers in een chatfunctie) die zich ook richt op hobby- en studentedelsmeden. Minimumafname is 2 gram, dat is heel weinig, dus geschikt voor ons.
Prijzen zijn grondstofprijzen (met bijbehorende schommelingen), heel schappelijk: het gaat echt om eurootjes. De maximale dikte van zilverdraad is bij Drijfhout 1 mm dik, tenzij je voor een achthoekig staafje kiest. Dat is makkelijk rond te slijpen maar je loopt natuurlijk een beetje meer risico op scherpe hoekjes in je punt.
Als particulier kun je er ook kopen. Je moet wel een account aanmaken dat goedgekeurd moet worden (dat duurt een half uurtje). Je kunt ook een zakelijk account aanmaken als je je KVK-gegevens op papier opstuurt. Maar een zakelijk account heb je eigenlijk alleen nodig als je ook sieraden wilt kopen.
Waar De Zilverwinkel hun materiaal in Europa koopt, halen Zilverklei en Esquell het uit China. Zilver is zilver, de kwaliteit is prima. Maar arbeidsomstandigheden en milieu daarentegen zijn niet gratis. De keuze is aan u.
Zilverklei is een andere webshop waar je zilverdraad makkelijk, in kleine hoeveelheden en betaalbaar kunt bestellen. Het voordeel van deze winkel is dat de maximale dikte van hun 999 zilverdraad 2 mm is. Die dikte heb je alleen nodig als je groot wilt werken. Helaas hebben zij alleen zilver, geen andere metalen.
Ook Esquell is een zilverkleiwinkel die zilverdraad verkoopt. Hun 999 zilverdraad is een stuk goedkoper dan de bovenstaande handelaren. Omdat ik geef om mensen en milieu, betaal ik liever meer voor schoner Europees zilver van De Zilverwinkel – maar deze verkoopt alleen 2 mm draad. Voor dunner draad ben ik dan toch aangewezen op Esquell.
Houder
Maak je er geen zorgen om dat je de houder van de prefab zilverstift mist als je een draadje bij de groothandel koopt. Afhankelijk van de voorkeursdikte van je draad kun je eenvoudig grafietstifthouders gebruiken. Er zijn ook speciale zilverstifthouders te koop voor de heel dunne draadjes. Je kunt ook zelf houders maken. Ik zal er een stukje aan wijden binnenkort.
In Nederland is zilverstift misschien ondervertegenwoordigd maar in het buitenland, en dan vooral het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, niet. Daar heb je dan dus ook veel meer keuze in zilverstiftmaterialen in kunstenaarsbenodigdhedenwinkels.
Groot nadeel is wel dat die landen buiten de EU liggen en je dus te maken hebt met valutawisselkoersen en flinke portokosten.
Louis Cornelissen was een Belg die in 1848 naar London trok en daar een Artists’ Colourman werd: hij opende een kunstenaarsbenodigdhedenwinkel in hartje Londen. En omdat in Engeland metalpoint nog wel een gerespecteerd medium is, verkoopt deze winkel allerlei soorten en maten metaaldraad, grondering, een houder etc.
Invoerrechten sinds Brexit
Bij bestellingen tot 150 Euro betaal je geen invoerrechten als je iets besteld buiten de EU. Wel moet je BTW betalen. En het postbedrijf zal een vergoeding vragen voor inklaringskosten, dat verschilt per postbedrijf. DHL bijvoorbeeld vraagt 2% administratiekosten, met een minimum van € 14,50 (excl. btw). Ik heb het nog niet zelf geprobeerd maar dit klinkt niet de moeite waard helaas.
Deze Amerikaanse webshop heeft een dependance in de EU geopend waardoor de verzendkosten meevallen en er geen invoerrechten betaald hoeven te worden. Zij verkopen traditionele zilverstiftmaterialen van hoge kwaliteit. Nadeel is dat ze geen ruim assortiment hebben, waardoor je bestelling meestal vrij klein is en de verzendkosten in verhouding alsnog nog tegenvallen.
Onze antipoden in Aotearoa New Zealand hebben ook een zilverstiftmaterialenwinkel: Silverpoint Supplies. Qua verzendkosten natuurlijk geen serieuze optie maar ik vond het te leuk om niet te noemen.
Voor wie bijna jarig is, de loterij gewonnen heeft (of mij graag een kadootje wil geven), heeft The Renaissance Workshop een handgemaakte replica van een Renaissance zilverstift gemaakt. Ze hebben deze gebaseerd op een schilderij uit ca. 1515 van Jan Gossart waarop Sint Lukas Maria tekent – met een zilverstift.
Deze replica is te koop voor 149 of 199 GBP, direct bij The Renaissance Workshop of bij Cornelissen). Heel mooi. De prijs betaal je dus niet per se voor het materiaal maar voor het vakmanschap waarmee het gemaakt is.
Op Etsy vind je een mooi vormgegeven zilverstift naar Renaissance voorbeeld, gemaakt door Gavin Gardner. Ook dit is een mooie zilverstift, voor meer dan 200 GBP . Overigens zijn deze van een lager zilvergehalte: sterling silver, dat is 925 ipv 999.
Die replica’s zijn mooi en hebben het gewicht van een rijke geschiedenis. Zolang je maar weet dat puur het tekenen met zilver niet zo duur hoeft te zijn. Zelfs als professioneel kunstenaar kun je met niet meer dan twintig euro per jaar aan zilver met zilverstift tekenen.
24 karaats goud kostte mij 60 euro voor 5 cm maar ik doe er al jaren mee. Vooral ook omdat ik goud, omdat het zo weinig contrast geeft, niet veel gebruik, alleen als extra. Aluminium gebruik ik veel om mijn zilverstift op sommige donkere plekken wat te helpen. Het slijt ook snel. Maar het kost bijna niets.
Er komen nog wat kosten bij, zoals goed papier, grondering, een houder om je zilverstift in te doen, iets om de zilverstift mee te schuren. Ik zal daar nog een overzicht van maken binnenkort.
Niet doorvertellen, maar met goed potlood tekenen is duurder want ze zijn moeilijker te maken en ze slijten natuurlijk veel veel harder. Maar potlood maakte het toch juist toegangelijker voor het brede publiek omdat het goedkoop was?
Ja goedkope potloden zijn goedkoop en de initiële investering van een draadje zilver kan hoger zijn dan die van één potlood. Kunstenaars hebben veel baat bij goed, zuiver grafiet, mooi gecentreerd in een soepel te slijpen stokje hout. En dat kost wat. Terwijl zilver, nadat het net als grafiet uit de grond gehaald is, alleen in een draadje getrokken hoeft te worden. Je zet het zelf in een stifthouder en klaar!
Zilverstift slijt een stuk langzamer dan potlood maar slijt wel degelijk. Potlood slijp je om een scherpe punt voor details te houden (en niet op het hout terecht tekomen).
Behalve je punt scherp slijpen, is het met metalpoint ook mogelijk om een staafje van een halve millimeter dik te gebruiken. Die hoeft natuurlijk niet geslepen te worden.
Een van de kenmerken van zilverstift is die lage toonwaarde waardoor je maar een laag contrast kunt maken. Je houdt ervan of niet. Feit is dat het moeilijker is om diepte te maken. En het kan tamelijk stroef voelen om te doen.
Als je de zilverstift opruwt, geeft deze makkelijker af. Het schuren zorgt voor kleine braampjes waardoor het veel voller en donkerder lijkt op papier. Door het tekenen blijven de braampjes aan de grondering hangen. De grondering is daar net grof genoeg voor maar niet grof genoeg om te voorkomen dat de punt uiteindelijk heel mooi glad gepolijst wordt. En een glad stuk metaal laat veel moeilijker een spoor achter.
Een slijpsteen klinkt als een logisch gereedschap om een metalen staaf te schuren. Je hebt dan wel een vrij grove nodig om braampjes of een scherpe punt te krijgen en niet de punt glad te polijsten.
Ik heb lange tijd ook gewoon schuurpapier gebruikt. Dat slijt, je slijt letterlijk door het papier heen. Best praktisch is zo’n schuurpapierplankje dat ook voor grafiet wordt gebruikt. Deze kun je in kunstenaarsbenodigdhedenwinkels kopen (Gerstaecker of Van der Linde bijvoorbeeld). Ze zijn eigenlijk wel een beetje duur in verhouding maar wel prettig handzaam.
Perfectie ligt in eenvoud. Mijn laatste verbetering op het gebied van het opruwen van mijn zilverstift (ik maak geen gebruik van scherpe punten) is vrijwel gratis, gaat eeuwig mee en werkt heel goed. Een baksteen. Dit is vooral handig in je atelier, niet zozeer voor onderweg. Hoewel je in theorie natuurlijk een klein, langwerpig stukje er vanaf zou kunnen slaan dat in je broekzak past.
Er zijn verschillende manieren om je zilverstift te vormen. Welke je kiest, is grotendeels afhankelijk van de manier waarop je de stift gaat gebruiken.
Een veelgebruikte manier is een schuine punt. Die vormt uiteindelijk ook vanzelf doordat de punt slijt in de hoek waarop je hand op het papier staat. De scherpe kant kun je gebruiken voor scherpe details.
Een variatie hierop kun je maken door de punt in twee gelijke schuine vlakken te slijpen. Dan kun je afwisselen. De scherpe kant, geen punt dus maar een langwerpige scherpe kant, is weer voor de scherpe details.
Dan kun je een ronde, scherpe punt slijpen. De schuine kant gebruik je dan het meest. Een scherpe punt beschadigt veel te makkelijk je grondering maar kan wel gebruikt worden om heel scherp te arceren of omlijningen scherp te krijgen. Een stuk prettiger tekent de schuine kant. Omdat ik vaak groter werk, slijp ik altijd even het scherpste puntje eraf door de stift haaks op mijn slijpbaksteen te schuren.
De ronde punt heeft mijn voorkeur omdat die het langste mee gaat. Ik draai de punt tijdens het tekenen. Als de punt afgesleten is tot een botte, bolle punt, slijp ik opnieuw. Maar ook als de punt te glad is afgesleten op de grondering. Braampjes helpen om een donkere toonwaarde te krijgen.
Slijpen doe ik in een net wat stijlere hoek dan de stift in mijn tekenhand heeft. En ik draai de stift terwijl ik haar over de steen haal. Dat doe ik ook tijdens het tekenen: streepje streepje, draai, streepje streepje. Het gaat bij mij ondertussen automatisch. Streep streep streep draai, streep streep streep draai, streep streep streep, kgggk kgggk kgggk slijp, streep streep streep draai.
Zilverstift was in het verleden onder andere populair vanwege de mate waarin het (niet) uitgeveegd kon worden. Het veegt minder snel uit dan houtskool bijvoorbeeld. Hierdoor is zilverstift meer geschikt om een ondertekening te maken voor een heel fijn eitempera of later olieverf.
Het is ook handiger om onderweg mee te schetsen. Inkt geeft geklieder in hobbelende koetsen en je kunt het slecht corrigeren. Zilverstift kun je een klein beetje corrigeren door uit te vegen of de hele schets af te schuren en het perkament opnieuw te prepareren. Maar het veegt niet te veel uit zodat je thuis komt met een leeg schetsboek. Zilverstift fixeerde men toen nog niet omdat het geen eindproduct was.
Terug in de eenentwintigste eeuw zijn er voor onderweg en voor ondertekeningen heel veel handige mediums, handiger dan zilverstift. We gebruiken zilverstift alleen nog puur om de schoonheid ervan. Om de lagen die zorgvuldig opgebouwd worden. Om de subtiele kleurverschillen. Om de aanvulling die het geeft tussen schilderen, met inkt en met potlood tekenen.
Zilverstift is inderdaad moeilijker te corrigeren dan grafiet (maar niet onmogelijk). Maar het veegt wel uit. Je hebt ook veel meer bewegingen nodig omdat je diepe tonen niet kunt krijgen door meer druk uit te oefenen. Je bouwt het op door voorzichtig laag over laag over laag te arceren. Die minuscule metaaldeeltjes die de grondering erafschuurt, hangen daar slechts in de ruwe grondlaag. Er is geen chemische verbinding aangegaan of iets dergelijks.
Enter fixeer. We zijn allemaal wel bekend met fixeer als een soort vernis om het werk mee te verzegelen als het af is. Hiermee wordt de levensduur aanzienlijk verlengd. Maar wist je dat fixeer bij zilverstift ook prima tussentijds te gebruiken is?
Ik speel met fixeer. Als je met zilverstift tekent, zal het zilver ongeveer in een dag, misschien twee dagen, afhankelijk van de luchtvochtigheid, oxideren in een wat warmere, bruinere tint. Dit proces kun je op elk moment stoppen met fixeer. Aangezien ik vaak wekenlang met één tekening bezig ben, is het belangrijk dat ik dat goed in de gaten hou. Anders krijg je kleurverschillen in de tekening.
Tegelijk is fixeer ook handig om donkere delen van de tekening, waar je dus heel vaak overheen moet, tussendoor te fixeren. Je ziet hier niets van. Je merkt er ook niets van, je kunt er gewoon overheen tekenen met zilverstift. Maar het voorkomt wel dat je tekening smoezelig wordt en helderheid verliest.
Je wil geen plakrommel hebben als je er nog overheen wil tekenen. Maar wat je koopt in de betere kunstenaarsbenodigdhedenwinkel is tamelijk allemaal prima. Ik heb eigenlijk nog nooit fixeer gevonden die niet goed was hiervoor.
Fixeer hoeft ook nog eens niet duur te zijn. Een bus GHIANT universeel fixatief kost nog geen zeven euro bij Gerstaecker. Conté a Paris fixeer voor houtskool en pastel is ook goed. SENNELIER Delacroix fixatief voor houtskool, krijt & potlood is wat duurder, bijna dertien euro, maar je doet lang met zo’n spuitbus. Dus per tekening ben je een eurootje kwijt.
Je wil het spul niet inademen dus als het buiten kan, doe het buiten. Hou of hang de tekening verticaal voor het geval er iets gaat druppelen (druppels zijn slecht). Spuit op een niet te korte afstand, twintig tot dertig centimeter, in regelmatige banen: horizontaal van boven naar beneden, en dan nog een keer verticale banen van links naar rechts.
Als je bij een grote tekening na een dag het nieuw getekende wil fixeren, dan kan dat ook gewoon alleen gedeeltelijk, zonder elke dag de hele tekening weer te fixeren. Ook als je een gedeelte wel en een gedeelte niet wil laten oxideren.
Tip uit mijn graffititijd: spuit de spuitmond even leeg door de spuitbus op zn kop te houden. Na een korte tijd komt er geen verf/fixeer meer uit maar alleen gas. Dat voorkomt dat de spuitmond dicht droogt en je er een nieuwe op moet zetten als je het niet vaak gebruikt. Op zich heb je daar bij fixeer veel minder last van dan bij spuitlak.
- Voorgeprepareerd of coated papier
- Goed, glad aquarelpapier
- Houten panelen, aluminium, acrylaat, een binnenmuur
Bezuinig op je grond, niet op je papier.
Je wilt tenslotte kwaliteit leveren. Een goede grondering is daarvoor uiteraard ook belangrijk. Maar het gronderen van papier voor zilverstift is, uiteindelijk, chargerend gesteld, gewoon insmeren met kalk. Het papier daarentegen moet daar tegen kunnen – en tegen de heel vaak herhaalde druk van een metalen staafje.
Het bestaat en is te koop, in theorie. Ooit heb ik een velletje geprobeerd en vond het niks, veel te grof schuurpapier. Maar als je het medium even een keer wil proberen, is het natuurlijk een prettig laagdrempelige instap.
Let op invoerrechten en portokosten! Dankzij de Brexit ligt het Verenigd Koninkrijk opeens weer ver weg. En portokosten vanuit de Verenigde Staten vallen ook vaak erg tegen, als ze al leveren.
Aan welke eisen moet tekenpapier voldoen dat je zelf wil prepareren voor zilverstift?
Mijn favoriet is Fabriano Artistico, hot pressed/gesatineerd, 200 of 300 grams, zuurvrij. Je kunt er losse vellen van 50 x 76 cm van kopen, in tekenblokken en op rol van 10 meter, bij bijvoorbeeld Gerstaecker (die sinds de overname de 200 grams vellen uit hun voorraad hebben gehaald). NB Er schijnt gedoe te zijn bij Fabriano, zie dit bericht.
Het is een trage techniek, het duurt dus wel even voordat je tien meter volgetekend krijgt met zilverstift (BigArt!). Mijn zilverstift record is niet groter dan 140 x 100 cm, en dat heb ik opgebouwd uit verschillende aan elkaar gelijmde vellen. Dat stoorde mij niet in dit werk, aangezien het druk, fragmentarisch en, niet per se grof, maar wel wat impressionistisch is op dat formaat.
Omdat je met een metalen stift tekent, is het belangrijk om onder je papier een harde, gladde ondergrond te hebben. Een houten plaat (gladde tafel) geeft een duidelijkere lijn dan zachter karton.
Zoals gezegd kan ik wat voor soort karton niet aanraden omdat het in het beste geval gaat pluizen en als het goedkoop karton is, sowieso niet tegen prepareren kan. Verder kan tamelijk elke gladde, harde ondergrond. En hoe harder en gladder de ondergrond, hoe minder de kwaliteit boeit. Een plank? Een spiegel? Je muur? Als je het maar kunt preparen i.e. insmeren met kalk. Een muur met latex erop werkt bijvoorbeeld al aardig.
Gerstaecker verkoopt houten panelen (maar hout kun je uiteraard ook ergens anders vinden). Ze verkopen ook aluminium dibond panelen. Of gessoboard. Een goedkope optie is bijvoorbeeld ook MDF platen van de bouwmarkt, hoeft maar een paar millimeter dik te zijn, die je prepareert. Het werkt allemaal prima.
Carol Prusa tekent met zilverstift op acrylaat bollen, soms verlicht ze deze zelfs van binnenuit.
Mijn persoonlijke recept: Gerstaecker gesso voor groot formaat, hedendaagse zilverstifttekeningen waar ik met veel gearceer tintenvlakken teken. Of voor klein fijn werk de superieure tussenweg van Rublev Read-Mix Silverpoint Ground van Natural Pigments.
Allereerst heb je papier nodig dat geschikt is om nat te gronderen: dus met een mooie regelmatige vezel en niet te dun zodat het niet te erg vervormd.
Bezuinig op de grond, niet op het papier!
Glad papier (hot pressed) werkt in mijn ervaring het best. Papiervezel is toch niet geschikt om metaal eraf te schuren. En hoe ruwer het papier is, hoe sneller het papier kan slijten, losse vezeltjes kan krijgen, door het bewerken met een metalen staafje. En hoe gladder, hoe meer detail mogelijk is. Dus grof aquarelpapier kan handig zijn tegen vervorming bij het prepareren maar de grove structuur is niet je vriend. Ook karton inclusief passepartoutkarton is minder geschikt.
Toegegeven: ik werk graag redelijk grof en met kracht. Als je heel fijntjes en zachtjes werkt, heb je kans dat je geen last hebt van papierslijtage.
Er is voorgeprepareerd papier te koop. Ik vind het te grof en gek genoeg zielloos omdat het zo regelmatig is, maar probeer het vooral uit. Als het voor jou werkt, ben je snel klaar.
Omdat je metalpoint in feite op de grondering tekent, hoef je je niet te beperken tot papier. Je kunt ook hout, plastic, steen, vellum, perkament etcetera gebruiken. Zolang je het maar kunt gronderen.
En zolang de ondergrond vlak is: omdat je met een metalen punt werkt en opbouwt in lagen door middel van arcering op een kwetsbare grondering, is het lastiger dan met potlood of verfsoorten om op een onregelmatige ondergrond te tekenen zonder die grondering te beschadigen.
Een gedeelte van de zilverstifttekenaars kiest ervoor om de Renaissance te doen herleven. Zij proberen de oorspronkelijke technieken zo historisch accuraat mogelijk te reproduceren. De basis van tamelijk elke metalpoint grondering is lijm, eventueel abrasief, eventueel pigment, en water om het te mengen. Het is in feite zelf gesso maken.
De oude meesters gebruikten konijnenlijm of hazenlijm. Je kunt het nog steeds kopen bij winkels van bijvoorbeeld Gerstaecker in korrelvorm. Konijnenlijm is gemaakt van restanten van konijnen, hazen en dergelijke. Het komt in korrels die je in water moet verhitten, mengen met pigment, filteren. Het stinkt, het droogt snel en het kan schimmelen.
35 gram konijnenlijmkorrels een nachtje laten weken in halve liter water. Voorzichtig opwarmen totdat het smelt (nooit warmer dan 65 graden!). Meteen pigment er doorheen mengen voordat het afkoelt. Daarna zeven.
Oude meesters imiteren is tof als je dat nodig hebt voor je kunst of je onderzoek. Maar als het jou om het eindresultaat gaat en niet om historische accuraatheid, zijn er gelukkig makkelijkere manieren om te gronderen.
Zo kun je zowaar kant-en-klare zilverstift grond kopen. Die is wel onnodig duur, zeker als je op groter formaat werkt, tikt dat aan. Kant-en-klare zilverstift grond: 18 euro voor 237 ml bij Gerstaecker of 19 euro bij Van Beek (tijdelijk uitverkocht). Prima om het een keer te proberen op een blauwe maandag maar niet voor grootverbruikers.
De gulden tussenweg vormt Rublev Ready-Mix Silverpoint Ground van Natural Pigments. Ik heb een zowel een recensie van de winkel geschreven als een vergelijking van Rublev vs gesso. In het kort heeft Rublev superieure kwaliteit zonder dat je daadwerkelijk met konijnenlijm aan de slag moet. Wel moet je een beetje verwarmen dus is het iets omslachtiger dan gewoon gesso, en iets kwetsbaarder.
Je kunt zelf een zilverstiftgrond mengen. Water, oplosmiddelvrije lijm, krijt. Pigment en abrasief naar keuze. Zo simpel is het.
De precieze hoeveelheid water boeit niet: als het maar allemaal goed mengt en een prettige consistentie heeft om aan te brengen. Dunne grond geeft natuurlijk een dunne laag. Te dikke grond is lastiger aanbrengen en kan loslaten als je die al te wild bewerkt met zo’n metalen stift.
Oplosmiddelvrije lijm of zelfs houtlijm werkt prima, zo uit het potje. Dat scheelt dat gedoe met meerdere keren verhitten van konijnenlijm – en schimmelt ook minder.
Als abrasief (je wilt er tenslotte metaal mee kunnen afschuren) werd vroeger beenderas gebruikt maar kom op, genoeg nou met die botten! Je kunt ook marmerpoeder gebruiken. Marmerpoeder, ook fijn, vind ik te grof.
In feite maak je zo dus gewoon zelf gesso. Op deze manier zelf mengen heeft weinig voordeel boven Gerstaecker gesso maar kost wel meer moeite. Let wel: niet elke kant-en-klare gesso werkt, sommige merken zijn te glad en elastisch voor zilverstift. Het huismerk van Gerstaecker werkt prima.
Voorraadje aanleggen van een paar van zulke vellen is aan te raden, als je toch bezig bent. De gegrondeerde vellen zijn prima te bewaren maar de gemengde grond niet.
Aan grondering kun je pigment naar smaak en keuze toevoegen. Krijt maakt het een beetje cremekleurig. Daarvan kun je genieten zoals ik, of weer witter maken met een wit pigment zoals traditioneel lithopoon. Roze, paars, geel en groen werden in de Renaissance ook vaker gebruikt.
In de Renaissance al werd gekleurde grond gebruikt. Omdat zilverstift weinig contrast geeft, werden lichte aardetinten gekozen. En juist dat lage contrast was een reden voor het gebruik van gekleurde grond. Zilverstift over een gekleurde grond, geeft een donkerdere lijn. De kleur van de grond geeft de middentonen en voor de highlights werd wit gebruikt, veelal krijt.
Je kunt ook spelen met de glans van de metalen door juist een heel donkere kleur te kiezen, waardoor de kleur en de glans van het metaal beter te zien is. Zelfs zwart werkt. Susan Schwalb is hier een wegbereider in.
Voor het mengen gebruik ik een spatel en een lepeltje (de verhouding tel ik in de willekeurige maat van die lepel, het gaat tenslotte om de precieze verhouding, niet een precieze eindhoeveelheid).
Het aanbrengen deed ik met een lakroller om een mooi glad maar niet te glad eindresultaat te krijgen. Maar ondertussen prefereer ik toch gewoon een prepareerkwast.
Als je het papier prepareert, wordt het nat en gaat het bobbelen. Ik laat het met knijpers aan een waslijn drogen (om vlakke ruimte in mijn atelier te sparen).
Om vervormen van het papier tegen te gaan zou je het papier kunnen opspannen maar om eerlijk te zijn is dat niet nodig. Als je goed papier hebt, trekt het al vrijwel weer recht bij opdrogen. En anders zorgt je regelmatige gearceer met de metalen stift er wel voor dat het terug in de platte vorm geduwd wordt.
Ik heb ook wel eens het papier aan twee kanten geprepareerd in de hoop dat het dan minder kromtrekt maar dat is eigenlijk zonde van de moeite en de grond.
Een goed grondmengsel geeft na een enkele laag al een prima bruikbare grondering.
Soms word je aangeraden om de grond te schuren. Ik vind het dan al snel te glad worden wat slecht tekent. Je kunt natuurlijk grover schuurpapier gebruiken. Dan is het niet te glad maar schuur je je grond er weer vanaf en hou je een dunnere grond over. Je loopt ook risico dat je schuurstrepen achterlaat in de grond die zichtbaar blijven.
Liever probeer ik bij het aanbrengen zo min mogelijk zichtbare kwaststreken te maken, het laatste restje trekt meestal nog glad bij het opdrogen.
Hoe droger het weer (of in ieder geval je atelier), hoe beter het werkt. Bij vochtig weer tekent het heel stroef. En als het erg vochtig is, is het zelfs mogelijk dat je roestvlekken krijgt. Beetje regelmatige oxidatie is mooi warm maar die vlekken storen.
Zilverstift, en goudstift helemaal, klinkt vooral duur maar is het niet. De aanschaf is iets prijziger dan grafiet maar de staafjes slijten zoveel langzamer dan potloden dat je niet duurder uit bent. Je moet wel je papier prepareren maar dat zijn de kosten niet.
Wil je het zelf ook eens metalpoint proberen? Het opent zoveel nieuwe mogelijkheden! De aluminiumstift geeft makkelijk blauwgrijs af op het bijgeleverde, handgeprepareerde papier, verkleurt niet maar veegt wel makkelijk uit. De zilverstift is van 999/1000 gehalte zilver, en als je haar regelmatig met het schuurpapiertje slijpt, kun je er net zo goed mee tekenen. Als je het niet fixeert en de omgeving is vochtig genoeg, zal het zilver wat bruin/oranje oxideren.
In het boodschappenlijstje vind je alles wat je nodig hebt en waar je het kunt kopen. De basisbenodigdheden vind je ook hier in de zilverstiftwebshop. Die ben ik gestart omdat sommige grondstoffen gewoon wat lastiger te vinden zijn. Daarnaast wil ik natuurlijk graag de drempel om deze techniek te proberen zo laag mogelijk maken. Met de complete set voor zilverstift (geprepareerd papier, aluminiumstift, zilverstift en gumpotlood) kun je meteen aan de slag.
]]>