Metalpoint werkt niet op normaal papier. Je kunt er alleen mee tekenen dankzij een ruwe grondering. Een grondering die geschikt is voor zilverstift en dergelijke kun je kant-en-klaar kopen, goedkoop zelf mengen of, als je geluk hebt, heel eenvoudig houden met de juiste gesso.
Papier
Allereerst heb je papier nodig dat geschikt is om nat te gronderen: dus met een mooie regelmatige vezel en niet te dun zodat het niet te erg vervormd.
Bezuinig op de grond, niet op het papier!
Glad papier (hot pressed) werkt in mijn ervaring het best. Papiervezel is toch niet geschikt om metaal eraf te schuren. En hoe ruwer het papier is, hoe sneller het papier kan slijten, losse vezeltjes kan krijgen, door het bewerken met een metalen staafje. En hoe gladder, hoe meer detail mogelijk is. Dus grof aquarelpapier kan handig zijn tegen vervorming bij het prepareren maar de grove structuur is niet je vriend. Ook karton inclusief passepartoutkarton is minder geschikt.
Toegegeven: ik werk graag redelijk grof en met kracht. Als je heel fijntjes en zachtjes werkt, heb je kans dat je geen last hebt van papierslijtage.
Voorgeprepareerd papier
Er is voorgeprepareerd papier te koop. Ik vind het te grof en gek genoeg zielloos omdat het zo regelmatig is, maar probeer het vooral uit. Als het voor jou werkt, ben je snel klaar.
Andere ondergrond
Omdat je metalpoint in feite op de grondering tekent, hoef je je niet te beperken tot papier. Je kunt ook hout, plastic, steen, vellum, perkament etcetera gebruiken. Zolang je het maar kunt gronderen.
En zolang de ondergrond vlak is: omdat je met een metalen punt werkt en opbouwt in lagen door middel van arcering op een kwetsbare grondering, is het lastiger dan met potlood of verfsoorten om op een onregelmatige ondergrond te tekenen zonder die grondering te beschadigen.
Soorten grondering
Een gedeelte van de zilverstifttekenaars kiest ervoor om de Renaissance te doen herleven. Zij proberen de oorspronkelijke technieken zo historisch accuraat mogelijk te reproduceren. De basis van tamelijk elke metalpoint grondering is lijm, eventueel abrasief, eventueel pigment, en water om het te mengen. Het is in feite zelf gesso maken.
Renaissance
De oude meesters gebruikten konijnenlijm of hazenlijm. Je kunt het nog steeds kopen bij winkels van bijvoorbeeld Gerstaecker in korrelvorm. Konijnenlijm is gemaakt van restanten van konijnen, hazen en dergelijke. Het komt in korrels die je in water moet verhitten, mengen met pigment, filteren. Het stinkt, het droogt snel en het kan schimmelen.
35 gram konijnenlijmkorrels een nachtje laten weken in halve liter water. Voorzichtig opwarmen totdat het smelt (nooit warmer dan 65 graden!). Meteen pigment er doorheen mengen voordat het afkoelt. Daarna zeven.
Kant-en-klare grond
Oude meesters imiteren is tof als je dat nodig hebt voor je kunst of je onderzoek. Maar als het jou om het eindresultaat gaat en niet om historische accuraatheid, zijn er gelukkig makkelijkere manieren om te gronderen.
Zo kun je zowaar kant-en-klare zilverstift grond kopen. Die is wel onnodig duur, zeker als je op groter formaat werkt, tikt dat aan. Kant-en-klare zilverstift grond: 18 euro voor 237 ml bij Gerstaecker of 19 euro bij Van Beek (tijdelijk uitverkocht). Prima om het een keer te proberen op een blauwe maandag maar niet voor grootverbruikers.
De gulden tussenweg vormt Rublev Ready-Mix Silverpoint Ground van Natural Pigments. Ik heb een zowel een recensie van de winkel geschreven als een vergelijking van Rublev vs gesso. In het kort heeft Rublev superieure kwaliteit zonder dat je daadwerkelijk met konijnenlijm aan de slag moet. Wel moet je een beetje verwarmen dus is het iets omslachtiger dan gewoon gesso, en iets kwetsbaarder.
Zelf mengen, snelle versie
Je kunt zelf een zilverstiftgrond mengen. Water, oplosmiddelvrije lijm, krijt. Pigment en abrasief naar keuze. Zo simpel is het.
De precieze hoeveelheid water boeit niet: als het maar allemaal goed mengt en een prettige consistentie heeft om aan te brengen. Dunne grond geeft natuurlijk een dunne laag. Te dikke grond is lastiger aanbrengen en kan loslaten als je die al te wild bewerkt met zo’n metalen stift.
Oplosmiddelvrije lijm of zelfs houtlijm werkt prima, zo uit het potje. Dat scheelt dat gedoe met meerdere keren verhitten van konijnenlijm – en schimmelt ook minder.
Als abrasief (je wilt er tenslotte metaal mee kunnen afschuren) werd vroeger beenderas gebruikt maar kom op, genoeg nou met die botten! Je kunt ook marmerpoeder gebruiken. Marmerpoeder, ook fijn, vind ik te grof.
In feite maak je zo dus gewoon zelf gesso. Op deze manier zelf mengen heeft weinig voordeel boven Gerstaecker gesso maar kost wel meer moeite. Let wel: niet elke kant-en-klare gesso werkt, sommige merken zijn te glad en elastisch voor zilverstift. Het huismerk van Gerstaecker werkt prima.
Voorraadje aanleggen van een paar van zulke vellen is aan te raden, als je toch bezig bent. De gegrondeerde vellen zijn prima te bewaren maar de gemengde grond niet.
Gekleurde grond
Aan grondering kun je pigment naar smaak en keuze toevoegen. Krijt maakt het een beetje cremekleurig. Daarvan kun je genieten zoals ik, of weer witter maken met een wit pigment zoals traditioneel lithopoon. Roze, paars, geel en groen werden in de Renaissance ook vaker gebruikt.
In de Renaissance al werd gekleurde grond gebruikt. Omdat zilverstift weinig contrast geeft, werden lichte aardetinten gekozen. En juist dat lage contrast was een reden voor het gebruik van gekleurde grond. Zilverstift over een gekleurde grond, geeft een donkerdere lijn. De kleur van de grond geeft de middentonen en voor de highlights werd wit gebruikt, veelal krijt.
Je kunt ook spelen met de glans van de metalen door juist een heel donkere kleur te kiezen, waardoor de kleur en de glans van het metaal beter te zien is. Zelfs zwart werkt. Susan Schwalb is hier een wegbereider in.
Gereedschap en materiaal
Voor het mengen gebruik ik een spatel en een lepeltje (de verhouding tel ik in de willekeurige maat van die lepel, het gaat tenslotte om de precieze verhouding, niet een precieze eindhoeveelheid).
Het aanbrengen deed ik met een lakroller om een mooi glad maar niet te glad eindresultaat te krijgen. Maar ondertussen prefereer ik toch gewoon een prepareerkwast.
Prepareren en papiervervorming
Als je het papier prepareert, wordt het nat en gaat het bobbelen. Ik laat het met knijpers aan een waslijn drogen (om vlakke ruimte in mijn atelier te sparen).
Om vervormen van het papier tegen te gaan zou je het papier kunnen opspannen maar om eerlijk te zijn is dat niet nodig. Als je goed papier hebt, trekt het al vrijwel weer recht bij opdrogen. En anders zorgt je regelmatige gearceer met de metalen stift er wel voor dat het terug in de platte vorm geduwd wordt.
Ik heb ook wel eens het papier aan twee kanten geprepareerd in de hoop dat het dan minder kromtrekt maar dat is eigenlijk zonde van de moeite en de grond.
Een goed grondmengsel geeft na een enkele laag al een prima bruikbare grondering.
Schuren
Soms word je aangeraden om de grond te schuren. Ik vind het dan al snel te glad worden wat slecht tekent. Je kunt natuurlijk grover schuurpapier gebruiken. Dan is het niet te glad maar schuur je je grond er weer vanaf en hou je een dunnere grond over. Je loopt ook risico dat je schuurstrepen achterlaat in de grond die zichtbaar blijven.
Liever probeer ik bij het aanbrengen zo min mogelijk zichtbare kwaststreken te maken, het laatste restje trekt meestal nog glad bij het opdrogen.
Luchtvochtigheid
Hoe droger het weer (of in ieder geval je atelier), hoe beter het werkt. Bij vochtig weer tekent het heel stroef. En als het erg vochtig is, is het zelfs mogelijk dat je roestvlekken krijgt. Beetje regelmatige oxidatie is mooi warm maar die vlekken storen.